Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ6668

Datum uitspraak2004-08-03
Datum gepubliceerd2004-08-11
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/060196-04
Statusgepubliceerd


Indicatie

6 maanden gevangenisstraf voor winkeldiefstal


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Meervoudige kamer voor strafzaken Parketnummer: 06/060196-04 Uitspraak d.d.: 3 augustus 2004 tegenspraak / dip VERKORT VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [woonplaats]. thans gedetineerd in de penitentiaire inrichting voor vrouwen te Breda. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 juli 2004. Ter terechtzitting gegeven beslissingen Ter terechtzitting zijn de volgende beslissingen gegeven: De rechtbank heeft het door de raadsvrouwe gedane verzoek om schorsing dan wel opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte afgewezen. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. zij in of omstreeks de periode van 7 april 2004 tot en met 8 april 2004 in de hierna te noemen gemeente(n), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, in elk geval eenmaal, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander dan aan verdachte, en wel: a.in de gemeente Apeldoorn in/uit een winkel, twee leren tassen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Van Os Lederwaren (incident 2) en/of b.in de gemeente Apeldoorn in/uit een winkel, twee damesshirts en/of twee damesbroeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Hout-Brox (incident 6) en/of c.in de gemeente Apeldoorn in/uit een winkel, twee damescolberts en/of twee pantalons, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Evita (incident 3) en/of d.in de gemeente Bussum in/uit een winkel, een colbert en/of een rok, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Buining Fashion (incident 4) en/of e.in de gemeente Apeldoorn in/uit een winkel, twee T-shirts, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan WE Men (incident 5) en/of f.in de gemeente Ommen in/uit een winkel, twee trainingspakken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Intersport en/of Jack Hutten VOF (incident 8) en/of g.in de gemeente Ommen in/uit een winkel, een kostuum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mark Mode (incident 7) en/of h.in Den Ham, althans in de gemeente Twenterand, in/uit een winkel, twee kostuums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Prima Fashion (incident 9); en/of (toelichting: voor de hierboven ten laste gelegde diefstallen (artikel 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht), die niet worden bewezenverklaard, wordt hieronder de heling (artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht) ten laste gelegd) zij in of omstreeks van 7 april 2004 tot en met 8 april 2004 in de hierna te noemen gemeente(n), in elk geval in Nederland, tezamen en in verening met een ander of anderen, althans alleen, de hierna te noemen goederen (telkens) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof, te weten: a.in de gemeente Apeldoorn , twee leren tassen, in elk geval enig goed, (incident 2) en/of b.in de gemeente Apeldoorn, twee damesshirts en/of twee damesbroeken, in elk geval enig goed, (incident 6) en/of c.in de gemeente Apeldoorn twee damescolberts en/of twee pantalons, in elk geval enig goed, (incident 3) en/of d.in de gemeente Bussum, een colbert en/of een rok, in elk geval enig goed, (incident 4) en/of e.in de gemeente Apeldoorn, twee T-shirts, in elk geval enig goed, (incident 5) en/of f.in de gemeente Ommen, twee trainingspakken, in elk geval enig goed, (incident 8) en/of g.in de gemeente Ommen, een kostuum, in elk geval enig goed, (incident 7) en/of h.in Den Ham, althans in de gemeente Twenterand, twee kostuums, in elk geval enig goed, (incident 9); Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht art 310 Wetboek van Strafrecht 2. zij op of omstreeks 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een winkel weg te nemen een (roze) (dames)pak, geheel of ten dele toebehorende aan Super Star, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s): - voornoemd pak (uit een rek) hebben gepakt en/of - de label(s) van voornoemd pak heeft/hebben verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht 3. zij in of omstreeks de periode van 7 april 2004 tot en met 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn een busje pepperspray, zijnde/althans een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad; De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; art 26 lid 1 Wet wapens en munitie Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1d, 1f, 1g, en 1h primair ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1a, 1b, 1c, 1e primair, het onder 1d, 1f, 1g en 1h subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. zij op 8 april 2004 in de hierna te noemen gemeente, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, en wel: a. in de gemeente Apeldoorn uit een winkel, twee leren tassen, toebehorende aan Van Os Lederwaren en b. in de gemeente Apeldoorn uit een winkel, twee damesshirts en twee damesbroeken, toebehorende aan Hout-Brox en c. in de gemeente Apeldoorn uit een winkel, twee damescolberts en twee pantalons, toebehorende aan Evita en e. in de gemeente Apeldoorn uit een winkel, twee T-shirts, toebehorende aan WE Men en zij in de periode van 7 april 2004 tot en met 8 april 2004 in de hierna te noemen gemeenten, de hierna te noemen goederen telkens voorhanden heeft gehad, terwijl zij ten tijde van het voorhanden krijgen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof, te weten: d.in de gemeente Bussum, een colbert en een rok en f.in de gemeente Ommen, twee trainingspakken en g.in de gemeente Ommen, een kostuum en h.in Den Ham, twee kostuums; 2. zij op 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel weg te nemen een roze damespak, toebehorende aan Super Star: - voornoemd pak uit een rek heeft gepakt en - de labels van voornoemd pak heeft verwijderd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. zij op 8 april 2004 in de gemeente Apeldoorn een busje pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met een verstikkende en weerloosmakende en traanverwekkende stof van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad. Bewijsoverweging De rechtbank baseert bovenstaande bewezenverklaring op de navolgende bewijsmiddelen waarbij het onderlinge verband en de omstandigheden mede redengevend zijn geweest. Uit de zich in het strafdossier bevindende aangifte van Superstar blijkt dat een verkoopster op 8 april merkte dat beide verdachten een beetje zenuwachtig bij een roze pak voor in de winkel stonden (blz. 41). Dit pak behoorde achter in de winkel te hangen omdat het een duur pak betrof. De labels bleken verwijderd terwijl deze pakken de betreffende ochtend waren binnengekomen en waren gelabeld. De verkoopster zag verdachten schrikken en weglopen nadat zij het pak bij hen had weggehaald. Even later vond zij een label terug in de zak van een broek, in de buurt van de plaats waar beide verdachten het damespak naartoe hadden genomen. Nadat dit voorval was gemeld bij de politie en het signalement van beide verdachten was doorgegeven, zag een agent de medeverdachte lopen met een lichtblauwe tas die hij even later niet meer bij zich droeg (blz. 31). Toen de medeverdachte in de gaten kreeg dat er politie in de buurt was, gooide hij iets weg wat later een magneet bleek te zijn. De lichtblauwe tas werd in de buurt onder een geparkeerde auto gevonden. Hierin bevonden zich de gestolen lederen handtassen (blz. 57). De verkoopster van Superstar herkende de verdachten op het politiebureau middels een confrontatiespiegel (blz. 44). In de kofferbak van de auto van verdachte, die in de buurt van de plaats waar beide verdachten werden aangehouden, werd aangetroffen, bleken na onderzoek gestolen goederen te liggen. De autosleutel werd op het linkerachterwiel aangetroffen (blz. 43, 64, 77 en 83). Uit de zich in het strafdossier bevindende van belang zijnde aangiften blijkt dat een aantal gestolen goederen op 8 april 2004 in Apeldoorn is weggenomen. Verdachte verklaarde samen met medeverdachte die dag in Apeldoorn in winkels te zijn geweest (blz. 49). In de handtas van verdachte bevonden zich twee kniptangetjes. Met betrekking tot de manier waarop verdachte in Apeldoorn is gekomen heeft zij een leugenachtige verklaring afgelegd. Zij heeft namelijk verklaard dat zij vanuit Amsterdam naar Apeldoorn was gekomen met de trein. Haar auto zou zij hebben achtergelaten in Amsterdam, uitgeleend aan een vriend die deze die dag nodig had om te verhuizen binnen Amsterdam. Zij droeg echter geen treinkaartje bij zich terwijl zij, naar zij beweerde, op doorreis was naar Almelo, en haar auto werd, zoals reeds opgemerkt, aangetroffen op de parkeerplaats waar zij zich ten tijde van haar aanhouding bevond. De rechtbank laat deze kennelijk leugenachtige verklaring tot het bewijs meewerken, nu deze kennelijk door verdachte is afgelegd met het doel de waarheid te bemantelen dat zij met haar auto naar Apeldoorn is gekomen en derhalve ook wist van het feit dat de auto zich op de parkeerplaats bevond met de gestolen spullen erin. Deze overtuiging wordt nog versterkt door het feit dat medeverdachte [medeverdachte] ook een kennelijk leugenachtige verklaring heeft afgelegd over de manier waarop hij naar Apeldoorn is gekomen. Hij zegt namelijk dat hij met de trein rechtstreeks van Arnhem naar Apeldoorn is gereisd wat niet mogelijk is, er dient te worden overgestapt in Zutphen. Verdachte verklaarde het treinkaartje te hebben weggegooid. Tevens verklaarde hij met een biljet van € 20,- te hebben betaald en wat klein geld te hebben terug gekregen, terwijl een enkeltje Arnhem - Apeldoorn € 6,80 kost. Deze leugenachtige verklaring is kennelijk afgelegd met het doel te bemantelen dat hij met zijn medeverdachte [verdachte] in haar auto is meegereden naar Apeldoorn en derhalve ook wist van het feit dat de auto zich op de parkeerplaats bevond met de gestolen spullen erin. Tenslotte heeft de medeverdachte bij de reclassering gezegd dat hij om te overleven genoodzaakt is te stelen, hetgeen hij ter zitting heeft herhaald. Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: 1a, 1b, 1c, 1e:diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd; 1d, 1f, 1g, 1h :opzetheling, meermalen gepleegd; 2: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen; 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie terwijl het feit wordt begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, strafbaar gesteld bij artikel 55 lid 3, onder a van de Wet wapens en munitie. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen, en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden, dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een groot aantal diefstallen en helingen. Zij is met haar auto naar Apeldoorn gereden en heeft vervolgens in een aantal winkels kleding en tassen gestolen. Bij toeval is verdachte betrapt bij een poging tot diefstal. Verdachte heeft door haar handelen aanmerkelijke schade en overlast bij de eigenaren van de gestolen goederen veroorzaakt. De rechtbank houdt voorts rekening met de kans op recidive van verdachte ter zake van dit soort feiten. Verdachte heeft er namelijk voor gekozen alle diefstallen en helingen te ontkennen hetgeen geen blijk geeft van enig inzicht in de ernst van de gevolgen voor de benadeelden van haar handelen. De rechtbank acht dan ook een voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Tenslotte overweegt de rechtbank dat het voorhanden hebben van een busje pepperspray een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich kan brengen. In beslag genomen voorwerpen Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan haar toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met behulp waarvan het bewezenverklaarde is voorbereid en begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met behulp waarvan het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde is begaan, dient er te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien deze van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 45, 57, 310, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. BESLISSING De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1d, 1f, 1g, 1h primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1a, 1b, 1c, 1e primair, het onder 1d, 1f, 1g, 1h subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 2 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten: - de blauwe tang; - de rode tang. Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: - de personenauto met kenteken [kenteken] (merk Opel Astra). Aldus gewezen door mrs. Van Apeldoorn, voorzitter, Elders en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Nusselder, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2004. Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.